Wim de Wagt

Kunsthistoricus, schrijver

Een naam: Jeannette (Netty) Boers

Netty Boers, zomer 1943. Foto: Particuliere collectie


Bij het metselen van de eerste steen van het Holocaust Namenmonument was er niets te vertellen over de persoon van de steen, Dina Frankenhuis. We wisten waar ze woonde, wat voor werk ze deed (kantoorbediende) hoe oud ze werd (20), waar ze stierf (Sobibor). Verder niets. Geen nabestaande heeft zich gemeld om herinneringen aan haar te delen. We weten zelfs niet hoe ze eruit zag, want er is geen enkele foto van haar bewaard. Terwijl de genodigden zich op woensdag 23 september 2020 opmaakten voor de bijzondere plechtigheid en de grijze, betonnen contouren van het monument in wording ernstig in zich opnamen, wees iemand: ‘Kijk, zo ongeveer hier komt de steen van Anne Frank.’ Niet zo heel ver van Dina’s steen vandaan. Maar een groter verschil is nauwelijks denkbaar. De wereldberoemde Anne Frank.

Wat voor Dina Frankenhuis geldt, is op 70% van de slachtoffers van de Shoah van toepassing: vrijwel al hun sporen zijn uitgewist. Er is geen nabestaande die zich hen herinnert. Ook dit getalsmatige feit viel te beluisteren onder de genodigden. Ik had het me kunnen realiseren, toch was ik geschokt.

Dankzij het Namenmonument is er over Dina Frankenhuis gesproken. Dat is wat wij, nakomelingen van de geschiedenis, kunnen doen. Vertellen over de mensen die zijn vervolgd, gedeporteerd en vermoord. Enkele jaren geleden kreeg ik een archiefje onder ogen van een joodse advocaat uit Haarlem, Herbert Drilsma. Dat archiefje was al die jaren gekoesterd door zijn verloofde, de niet-joodse Ali Nieuwveen. Drilsma werd in 1943 in Bloemendaal gefusilleerd door de Duitsers. In het archiefje, dat krap in een grote envelop paste, zaten brieven, tijdschriften, knipsels, spulletjes en foto’s, veel foto’s. Uit deze wirwar van vergeelde bezittingen bouwde ik het verhaal op van Drilsma's leven en dat van zijn verloofde.

Het bleek dat Ali enkele joodse vriendinnen en kennissen had gehad voor en tijdens de oorlog. Daarop wezen een paar handgeschreven brieven en briefkaarten. Er hoorden ook foto’s bij. Een van de foto’s was van een jonge vrouw, Netty (voluit Jeannette) Boers, afkomstig uit Arnhem. Uit de brieven bleek dat Netty tijdens de oorlog een buitenechtelijke verhouding had met een wederzijdse vriend van Ali en Herbert, Frits Gies. Netty was getrouwd met de Arnhemse musicus Frits Schrijver, maar woonde tijdens de bezetting in Amsterdam. Haar echtgenoot was ondergedoken.

Netty’s liefdesverhaal is van alle tijden, maar de omstandigheden waaronder zij moest leven zetten haar gevoelens onder extreme druk. In haar brieven aan Ali gaf zij lucht aan haar zorgen, twijfels en onzekerheid. ‘Wat is er veel te praten en te schrijven, per brief is het allemaal zoo moeilijk’, vertrouwde zij haar vriendin toe. Het was 23 juni 1943. De razzia’s in Amsterdam waren in volle gang, de laatste duizenden joden werden opgeroepen zich massaal te melden voor transport, maar Netty, die in het gelukkig bezit was van een vervalst persoonsbewijs, kon blijven.

‘Begrijp je me Ali, dat de verhouding met Frits me niet met rust laat. Hier komt ik nooit uit. Het is zo wreed, ik weet het, waarom kan ik het niet loslaten, alleen omdat ik grenzeloos lief heb, of is het egoïsme, wat in me schuilt.’

Het zijn de bespiegelingen over de liefde die je ook in het oorlogsdagboek en de brieven van Etty Hillesum tegenkomt. Maar voor Netty speelde er nog iets anders. Haar minnaar Frits Gies, die net als Drilsma jurist was, en Joods, moest onderduiken in de zomer van 1943, óók omdat de Duitsers hem zochten vanwege verzetswerk dat hij deed. Voordat hij onderdook woonde hij korte tijd samen met Netty, in Amsterdam.

Netty verkaste op een gegeven moment naar een andere kamer in de bezette stad. ‘Voorheen had ik dolgraag alleen een kamer willen hebben en nu het dan zo ver is, ben ik bang, dat ik me ’s avonds zo eenzaam ga voelen’, schreef ze Ali op 5 juli 1943. ‘Je geeft je dan zo aan je gedachten over en dat is natuurlijk fataal. Ik hoop maar dat het niet te moeilijk voor me wordt. Misschien valt het nog wel mee.’

De precieze gang van zaken valt niet meer te achterhalen, maar Frits stelt aan Netty voor om samen ‘weg te gaan’, vermoedelijk bedoelend dat ze met zijn tweeën zullen onderduiken. Frits vertrekt alvast naar hun nieuwe adres. De daaropvolgende morgen staan ‘ze’ bij Netty voor de deur. Omdat Frits er niet is moet Netty mee naar het hoofdkwartier van de SD in Den Haag voor verhoor. Na een paar dagen opsluiting ziet het ernaar uit dat ze wordt vrijgelaten, want Netty laat niets los over haar ondergedoken vriend en haar persoonsbewijs vermeldt natuurlijk niet dat ze joods is.

Maar iemand verraadt haar. De Duitsers doen haar dan een aanbod. Als ze verklapt waar haar vriend is, mag ze gaan – ‘Ster eraf en vrij’, beloven ze haar. ‘Nooit!’, antwoordt ze. Frits Gies heeft dit alles later beschreven in een brief aan Ali Nieuwveen.

Netty wordt naar Westerbork gestuurd. Een laatste briefkaart bereikt Ali, gestempeld 8 september 1943: ‘Vannacht 3 uur valt de beslissing of ik doorgestuurd zal worden, ja of neen. Ik ben echter op het ergste voorbereid en voel, dat ik er bij ben. Dan worden de namen opgeroepen en moet je je gereed houden. Ik ben vol goede moed; ik wil en zal terugkeren, om dan weer samen met Frits samen verder te leven.’

En: ‘Jammer dat ik er in ben gerold, hè Ali, het was zo mooi! Enfin, het noodlot. Ik maak niemand verwijt. Ik ben vol optimisme, dat had je niet verwacht hè.’

Netty Boers sterft op 30 november in Auschwitz. Frits Gies overleeft de oorlog, maar Netty’s echtgenoot, Frits Schrijver, wordt in januari 1945 door de Duitsers gefusilleerd.

Omdat er tussen de spullen van vriendin Ali een paar van haar brieven zaten en een enkele portretfoto, weten we wie Netty, voluit Jeannette, was. Haar gevoelens, haar dagelijkse beslommeringen, haar overlevingsstrijd raken ons voor even aan. Het is maar heel weinig, maar nog altijd duizend maal meer dan bij Dina Frankenhuis en zo ontzettend veel andere namen.



Particuliere collectie

Bronnen:

Wim de Wagt, Blijf ik geen mens? Herbert Drilsma en Ali Nieuwveen, een liefde in de schaduw van de oorlog, Stichting Uitgeverij Noord-Holland, Wormer 2008.

Joodsmonument.nl