Wim de Wagt

Kunsthistoricus, schrijver

Stolpersteine in Aerdenhout

Ieder herdenkingsritueel, klein of groot, massaal of hoogstpersoonlijk individueel, is een manier om het verleden opnieuw te beleven. En dit te verwerken, de baas te worden, misschien ook wel een betekenis te geven die de gebeurtenis die herdacht wordt ontstijgt.

Onnodig te zeggen dat er vanaf 1945 duizenden manieren van herdenken zijn bedacht en toegepast. Nieuwe generaties zullen weer nieuwe, ongekende manieren uitvinden, nieuwe technologieën zullen ze mogelijk maken. Als we nu al wisten welke manieren van herdenken dat zullen zijn, konden we ze nu al in praktijk brengen.

Op een winterdag verzamelt zich een groepje mensen in een villalaan in Aerdenhout. Ze dragen dikke jassen en sjaals. Sommige vrouwen zetten zonnebrillen op tegen de lage, door de bomen priemende zonnestralen. Geroezemoes, zacht uitgesproken begroetingen. Een paar mannen zetten keppeltjes op.

Een robuuste, gedrongen man met een grijs baardje, type klusser, knielt neer op het trottoir. Hoed, bodywarmer, werkbroek. Met een troffeltje wurmt hij twee glimmende keitjes in het plaveisel. Aan de rand van het trottoir staat zijn rode, stoffige bestelbus geparkeerd.

Als hij klaar is zet hij zijn emmers met cement, water en zand terug in de bestelbus en stelt hij zich op een paar meter afstand van de steentjes op. Al die tijd zegt hij geen woord.

Een vrouw, Anna de Voogt, stapt uit de kring naar voren, haalt diep adem en richt zich tot de omstanders. Ze vertelt over haar grootouders, Flip Frenkel en Bep Wiener, die vergast werden in Auschwitz en in de villa achter haar woonden. Over hoe pijnlijk het is om oude wonden open te rijten. Haar moeder kon nauwelijks over de oorlog praten.

Haar opa had een advocatenkantoor aan het Rokin in Amsterdam. Omdat het voor de gezondheid van enkele gezinsleden beter was, verhuisde hij met zijn vrouw en drie dochters naar Aerdenhout.

Maar in het voorjaar van 1942 dwongen de Duitsers hen terug te keren naar de hoofdstad, zoals alle andere Joden die de kuststreek moesten verlaten. Ze doken onder, op verschillende adressen, maar opa Flip en oma Bep werden verraden. Hun drie dochters overleefden de oorlog wel.

Een van haar tantes, vertelt de kleindochter, wilde na de oorlog de villa weer betrekken, maar dat ging niet zonder slag of stoot. In het huis woonden door toedoen van de gemeente intussen andere mensen. Er zat voor tante Tilie niets anders op dan op zolder te gaan wonen. Uiteindelijk lukte het haar de hele villa terug te krijgen en heeft zij er nog jarenlang met haar man en kinderen van kunnen genieten.

Na de dood van tante Tilie in 2014 bedacht Anna de Voogt om in het trottoir voor het huis twee struikelstenen te laten plaatsen. De gemeente Bloemendaal had echter bedenkingen omdat een vorige poging op weerstand van de bewoners was gestuit. De huidige villabewoners hebben geen bezwaar. ‘En nu is het zover. Onze grootouders hebben een gedenkplek.’

Daarna neemt haar broer het woord. Eigenlijk wilde hun moeder zoiets als dit niet, zegt hij. Toch weer een joods stempel, terwijl zijn grootouders, vrijgevochten intellectuelen als ze waren, er juist alles aan deden om in de Nederlandse samenleving op te gaan. Toch heeft hij vrede met de struikelstenen. ‘Je kunt je geen soberder monument voorstellen. Juist in het minimalistische zit het fijngevoelige.’

Er worden joodse liederen gezongen en ten slotte neemt men afscheid van elkaar. Ik speur naar de rode, stoffige bestelbus, maar die is al vertrokken.

Jaarlijks worden er ruim vierhonderd van deze Stolpersteine in heel Europa gelegd. Meestal door de bedenker van het project, de kunstenaar Gunter Demnig - de man met de hoed, bodywarmer en werkbroek. In december 2019 klopte hij nummer 75.000 in het plaveisel. Dikwijls zijn de initiatiefnemers nabestaanden, soms organisaties die zich met de herinnering aan de Tweede Wereldoorlog bezighouden, soms individuele burgers die zich het lot van de slachtoffers hebben aangetrokken. De Stolpersteine-legging die ik in Aerdenhout bijwoonde speelde zich af in februari 2016.

Verspreid in Nederland liggen er intussen enkele duizenden. Het zijn kleine, vierkante betonnen keien van 10 bij 10 centimeter met een messing bovenlaag, waarin de naam, geboorte- en sterfdatum en sterfplaats zijn gegraveerd. De gedenksteentjes zijn bedoeld voor Joden, Roma en Sinti, verzetsmensen, homoseksuelen en andere slachtoffers van de nazivervolging. Ze worden in de trottoirs van de laatste - vrijwillig betrokken - woonadressen geplaatst.

Demnig is er sinds de jaren negentig mee in de weer. Het Stolpersteine-project is de meest intieme, persoonlijke herdenking in de openbare ruimte die er bestaat. In dit opzicht is er geen groter contrast denkbaar met het Holocaust Namenmonument. Toch is het doel deels hetzelfde: een plaats creëren waar de vervolgingsslachtoffers kunnen worden herdacht. Om de namen te kunnen lezen, moet men zich vooroverbuigen, waardoor men vanzelf een eerbiedige houding aanneemt: ‘Um den Stein lesen zu können, muss man sich vor dem Opfer verbeugen’, aldus Demnig.

De waarschuwende werking van deze steentjes is evenwel betrekkelijk gering, bedenk ik. Ze zijn wat ze zijn: brokjes herinnering, nuchter en feitelijk. Er is nog een ander belangrijk verschil met officiële gedenktekens. De plaatsing van Stolpersteine wordt in de regel hooguit door plaatselijke media opgemerkt, wat uiteraard helemaal past bij hun karakter. Omvangrijke Holocaustmonumenten daarentegen zijn in de regel vanaf het begin met discussie en rumoer omgeven, de controverses die er vaak rond ontstaan worden breed uitgemeten in het openbaar.

Ondertussen vormen de struikelstenen met elkaar wel het grootste en meest ontzagwekkende internationale gedenkteken dat deze vervolgingsslachtoffers eert. Uiteindelijk zag men in Berlijn voor het bekende, grote Holocaustmonument af van de vermelding van de namen van alle 6 miljoen namen, maar dankzij Demnig wordt dit verheven concept van volledigheid stap voor stap toch gerealiseerd.

Wil de individuele ervaring niet verloren gaan, dan zal ze in culturele herinnering moeten worden omgezet, zegt de Duitse cultuurhistoricus Aleida Assmann. Dat is wat de Stolpersteine doen. In deze keitjes zijn de herinneringen vastgelegd, zoals dat in andere uitingen van culturele herinnering ook gebeurt, denk aan romans, speelfilms, documentaires en verhalen op websites. Deze bereiken echter een veel groter publiek en dragen sterker bij aan ons collectieve geheugen.

De Stolpersteine doen dit heel stil, terloops bijna, maar niet minder betekenisvol. Je moet er echt naar op zoek, je komt ze bij toeval tegen, deze onnadrukkelijke tekens van verzet tegen het vergeten. Er was een kunstenaar met een onverzettelijk gevoel voor fijngevoelig minimalisme voor nodig, om ze te bedenken.


Merellaan 28, Aerdenhout, 29 januari 2016. Foto: Wim de Wagt