Wim de Wagt

Kunsthistoricus, schrijver

De Schoolvredeswacht van Egbert Smedes

Zijn leerlingen wisten dat hij zeer begaan was met de vrede in Europa en een hartstochtelijk pleitbezorger van samenwerking tussen de volkeren. Maar de enquête die zij door hun docent Nederlands kregen voorgelegd in het voorjaar van 1934 deed wel een heel sterk beroep op hun persoonlijke betrokkenheid. Zouden zij misschien willen deelnemen aan een internationale Schoolvredeswacht? Om de vrede te bewaren in andere landen, zij aan zij met jongeren uit andere Europese landen?

De enquête werd niet alleen gehouden onder de leerlingen van Smedes’ eigen HBS in Amsterdam. Ook gymnasiasten en universitair studenten konden eraan meedoen. Smedes richtte zich op jongeren vanuit de overtuiging dat de oplossing voor het door crisis en oorlogsdreiging geteisterde Europa juist van hen moest komen. De oudere generaties hadden gefaald. ‘Een nieuwe samenleving moet worden voorbereid door de jongeren van thans’, meende Smedes. Er was eigenlijk maar één oplossing: ‘Europeesche samenwerking!’

Wie het nieuws die dagen volgde moest van goeden huize komen om de moed erin te houden. De ontwapeningsconferentie in Genève, die zich sinds 1932 voortsleepte, was gedoemd te mislukken. Duitsland en Japan waren in 1933 uit de Volkenbond gestapt en gedroegen zich steeds agressiever. In het ene na het andere land in Europa sneuvelde de democratie. Maar Egbert Smedes zat niet bij de pakken neer en dat was ook de boodschap die hij zijn leerlingen wilde meegeven.


Jong Europa

Een Europese Schoolvredeswacht was maar een van de acties die deze energieke docent ontketende om ervoor te zorgen dat er niet weer een oorlog uitbrak. Naast zijn werk aan een HBS in Amsterdam was hij hoofdredacteur van het tijdschrift Jong Europa, een uitgave van de Liga voor de Vereenigde Staten van Europa. De Liga was een internationaal verbond met vestigingen in Nederland, België, Frankrijk, Zwitserland en Duitsland. Volgens eigen opgave waren er 50.000 Europeanen lid van.

‘Jong Europa’ was behalve de titel van een tijdschrift ook de naam van de jeugdafdeling van de Liga. ‘Wij hebben jongeren noodig, die nog geloven aan een sterk en onafhankelijk Europa, aan een jong Europa, dat, vereenigd, aan de wereld de boodschap van vrede en welvaart zal brengen’, was het credo. ‘Uiteindelijk zijn wij alle Europeanen en geen ,,vreemdelingen’’. Want van welke nationaliteit men is, men is toch een inwoner van het oude Europa.’

Als reactie op de verwoestende Eerste Wereldoorlog bestonden er meer van dergelijke visionaire initiatieven, zoals de in 1923 opgerichte Pan Europa-beweging van de Oostenrijkse graaf Richard Coudenhove Kalergi. Hierdoor gestimuleerd verkondigde ook Smedes zijn ambitieuze ideeën al langer. In 1925 was hij in Den Haag betrokken bij een initiatief van de politiek-filosofische vrijdenker H.C. Muller, die de “Vereniging ter bevordering van de Verenigde Staten van Europa” van de grond tilde. In zijn boek De doorbraak van het modern humanisme (1926) schetste Smedes een Volt-achtige Europese partij, die per land de weg moest bereiden voor een verenigd Europa. ‘Wij streven naar een Federatie van vrije volken van Europa. Niemand heer en niemand knecht’, proclameerde hij. ‘De menschen zijn gelijkwaardig’.


Volkenbondsleger

Vooruitlopend op zijn HBS-enquête publiceerde Smedes in juni 1933 alvast een brochure met de oproep aan studenten en middelbare scholieren om mee te doen aan de vorming van een Europese vredeswacht. Maar er moest tegelijkertijd ook een vredeswacht ook volwassenen komen, geformeerd uit internationale regimenten. De soldaten van dit ‘Europese volkenbondsleger’ zouden een militaire opleiding en een ‘humanistische Europese opvoeding’ krijgen. Om te worden klaargestoomd tot, zeg maar, een soort VN-blauwhelmen avant-la-lettre.

In januari 1934 toog onze ambitieuze leraar Nederlands met de secretaris van de Liga voor de Vereenigde Staten van Europa, mr. J.H. Schultz van Haegen, naar Parijs om daar ondersteuning te vinden voor zijn initiatief. Hoe erop gereageerd werd door de Fransen weten we niet, maar een jaar later stond Smedes in Amsterdam toch echt aan de wieg van de oprichting van een Nederlandse vredeswacht. Belangstellenden konden zich bij hem aanmelden.

Op dat moment was het op de klok van het interbellum al later dan vijf voor twaalf. Met Hitler aan de macht in Duitsland en fascistische revoltes her en der op het geplaagde continent, leek er geen eer meer te behalen voor vredesapostelen. Meester Smedes wilde echter van geen wijken weten. Dan gebeurt er iets vreemds.

In zijn brochure uit 1933 gaf hij nog aan dat hij ‘afkerig’ was van fascisme en nationaalsocialisme. Voor aanhangers van deze ideologieën was geen plaats in zijn nobele vredeswacht. Zelf maakte hij deel uit van de socialistische beweging. In 1931, dus nog voordat hij zijn idee voor een Europese vredespolitie lanceerde, richtte hij de socialistische “Nederlandsche Arbeiders Vredeswacht” op, overigens tegen de zin van het bestuur van de SDAP. Zijn verregaande plannen voor een Europa-brede aanpak leidden tot geruzie en tenslotte een breuk met zijn linkse geestverwanten, die niets van zijn vergezichten moesten hebben. Exit kameraad Smedes.


Democratie vs fascisme

In 1938 komen we zijn naam ineens tegen in het NSB-orgaan De Waag. Met een stuk getiteld ‘De nieuwe saambundeling: synthese van middeleeuwen en renaissance’ pakte Smedes de draad weer op van de jaren twintig, toen hij al verschillende boeken en artikelen publiceerde met een religieus-filosofische en cultuurhistorische inslag. Zijn daaropvolgende artikel heeft een ronduit politieke inhoud. ‘Hoe moet de saambundeling der Westersche democratische volken er uitzien?’, werpt hij op, om deze vraag zelf te beantwoorden: ‘Het probleem democratie-fascisme wordt doorgaans verkeerd gesteld.’ Pardon?

Zoals hij het zag, streefde ‘de linkervleugel van de democratische volken’ ernaar ‘de kloof tusschen deze en de fascistische staten zoo diep en zoo breed mogelijk te graven, terwijl de rechtervleugel juist tracht deze kloof zoo veel mogelijk te overbruggen. Op deze wijze komen wij echter geen stap verder.’ Nee, misschien niet. Maar was Smedes, voortgedreven door zijn hoogdravende ideeën over internationale ‘saambundeling’, zelf wellicht aan één oog blind voor de kwalijke, gevaarlijke kanten van fascisme en nationaalsocialisme? Waar hij stond hij écht voor, toen het erop aankwam?

Grootgebracht in een Nederlands-Hervormd milieu ontpopte hij zich in de loop der jaren als een humanist, socialist, christensocialist, vrijmetselaar, pleitbezorger van onderwijshervormingen, Eurofiel en vredesactivist. Niet in chronologische volgorde, maar alles zo’n beetje tegelijkertijd. Nog in september 1939 schreef hij voor het blad Vrede een stuk waarin hij een lans brak voor een ‘Tweede Volkenbond’. Met inbegrip van een – déja vu! – internationale Vredeswacht, ter bescherming van de wereldvrede die sinds het Molotov-Ribbentrop pact (23 augustus 1939) nog ernstiger werd bedreigd.

Het mocht allemaal niet baten. Ondanks een waaier van idealistische publicaties, acties en initiatieven kreeg Egbert Smedes niets voor elkaar. Politiek onnavolgbaar en even eigenzinnig als zonderling in zijn optreden vond hij in kleine kring gehoor, maar hij bleef uiteindelijk een roepende in de woestijn.