Wim de Wagt

Kunsthistoricus, schrijver

Jonathan Meese


Jonathan Meese in De Hallen, Haarlem, 2005. Foto Jan Bauer


Interview met Jonathan Meese em Oda Jaune in Haarlems Dagblad, 1 december 2005, n.a.v. de tentoonstelling Sherwood Forest van Jonathan Meese en Jörg Immendorf in De Hallen, Frans Halsmuseum, Haarlem, 2 december 2005 t/m 26 februari 2006.


Schilderen met uitzicht op schoonheid

Jonathan Meese voelt zich uitgeput en verward. Iedereen trekt aan hem, terwijl het enige dat hij wil werken is. Het zijn krankzinnige tijden, en voorlopig houdt het nog niet op. Wat wil je ook, binnen de kortste keren is hij uitgegroeid tot een ster in de kunstwereld. Na zijn afstuderen in 1998 wist hij binnen luttele jaren een internationale reputatie op te bouwen. Solotentoonstellingen in New York, Londen, Wenen en Milaan markeren zijn opmerkelijk korte weg naar de roem. En het nieuwe jaar is al weer volgeboekt: Tokyo, Londen (Tate Modern) en Hamburg, de stad waar hij opgroeide, zullen zijn werk exposeren.

Meese ondergaat het allemaal met gemengde gevoelens. 'De verantwoordelijkheden die voortkomen uit beroemdheid zie ik als een plicht. Beroemd zijn is niet belangrijk. Ik laat het maar gaan, het moet zo zijn. Mijn werk is belangrijk. Er zijn zo veel mensen die energie van mij willen afnemen, en dat is niet goed. Terwijl kunst zelf geen energie kost. Aan de andere kant geeft dit alles mij ook veel energie terug.'


Hij is hier samen met Oda Jaune, de jonge vrouw van Jörg Immendorf. Jaune, zelf kunstenares, vertegenwoordigt Immendorf, die in Düsseldorf is achtergebleven, omdat hij aan een ernstige neurologische ziekte (ALS) lijdt waardoor hij zich nauwelijks nog kan bewegen. Meese heeft een uitgesproken bewondering voor Immendorf, een van de belangrijkste maar ook meest omstreden Duitse kunstenaars van na de Tweede Wereldoorlog.


Meese werd geboren in 1970 en woont tegenwoordig in Berlijn, waar ook zijn atelier te vinden is. Zijn eerste expositie, op de Biënnale van Berlijn in 1998, leverde hem dadelijk een etiket op, dat hij deelde met enkele andere deelnemers van dat evenement: de Nieuwe Activisten. Hij reageert stomverbaasd op dat etiket. 'Schrijven ze dat echt over mij? Nou, dan is dat een misverstand. Maar ik hou van misverstanden, want die houden de afstand in stand. Kunst is zelf één groot misverstand, omdat kunst verwarring wekt.'


In Haarlem zijn voornamelijk schilderijen van hem te zien, maar bekend is hij vooral geworden met zijn bizarre installaties, die vaak hele ruimtes vullen. In typeringen van zijn werk duiken regelmatig de termen fantasierijk, absurd, grotesk, duister op. Geen gedachtesprong is hem te ver, geen ambitie te hoog gegrepen, geen historische verwijzing te buitenissig. Overal haalt hij de ingrediënten voor zijn collage-achtige kookkunst vandaan. Hij shopt even gemakkelijk bij de hedendaagse media als in de filosofie, hij laat zich inspireren door volkskunst en literatuur, films en mythologie. Veel van zijn werk oogt rauw, vulgair, gewelddadig, seksistisch. Maar relativering schemert door in ieder werk, humor grijnst naar ons vanuit iedere hoek. Zwarte humor, dan wel te verstaan.


Vreemde krachten

Afgemeten aan wat er over hem bekend is maakt de tentoonstelling in de Verweyhal een tamelijk rustige indruk. 'Mijn tentoonstelling gaat over vriendschap, liefde, respect. Wat niet betekent dat het er daaronder niet wild aan toe kan gaan. Maar dit is het moment om rustig te zijn. De situatie waarin wij leven vraagt daarom. Oda, Jörg, ik. Schoonheid en energie, nee, totale schoonheid en totale energie. We moeten vechten voor de schoonheid. Want ze willen het van ons afnemen. Wie? Vreemde krachten. Alles en iedereen wordt zo eenvormig, gezapig. Wie daar tegenin gaat wordt al gauw afgeschilderd als een buitenbeentje, een alien . Maar zulke mensen hebben we nu juist nodig. Er zijn nieuwe ideeën nodig. Sicht auf Schönheit .'


Oda vult hem aan: 'Juist de kunstenaars moeten tegen die gezapigheid in de samenleving ingaan en aan het licht brengen wat echt waardevol is. Het is belangrijk om met de kunst veranderingen teweeg te willen brengen. Anders is er geen werkelijke aanleiding om te schilderen, om een gedicht te schrijven, om te dansen.'


Jonathan: 'Kunst is een mysterie. We weten niet wat kunst is, wat de regels zijn. Het gaat om grote emoties, grote elementen. Maar, veel mensen willen dat niet meer: deemoed, agressie, haat. Ja, kunst mag ook haat uitdrukken. Veel mensen en kunstenaars hebben geen passie meer. Dan kun je je afvragen: waarom doe je het dan?'


Immendorf en hij hebben hun tweelingexpositie Sherwood Forest genoemd, naar het bos uit de avonturen van Robin Hood. Met z'n tweeën trekken ze ten strijde tegen het defaitisme, hun gezamenlijke object in de Vleeshal, een soort middeleeuwse stormtoren, getuigt daarvan. Het grootste deel van Meeses tentoonstelling wordt gevormd door een serie grote schilderijen die hij over Immendorf maakte. Het zijn vlot gemaakte allegorische portretten, die de doodzieke kunstenaar telkens in een andere gedaante laten zien. Maar steeds met een sigaret in de hand – een van de weinige handelingen die Immendorf nog kan verrichten.


'Het is prachtig om hem te schilderen', zegt Meese over zijn vriend. 'Ik heb het gevoel dat ik hem al honderden jaren ken. Er is natuurlijk een keten van kunstenaars, Van Gogh, Picasso, Immendorf, ik misschien, Oda misschien. Kunstenaars geven hun ideeën en emoties aan elkaar door. We houden de vlam brandend.' Hij deed er drie weken over om de serie te schilderen. Hij werd geholpen door zijn 76-jarige moeder. 'Ze gaf me aanwijzingen en zei af en toe: nu moet je hiermee stoppen', zegt hij lachend.


Meeses buitengewone affiniteit met het werk van Jörg Immendorf is op het eerste gezicht vreemd. Immendorf (1945) geldt als een maatschappelijke kunstenaar bij uitstek, die zijn werk een 'dienende' rol toebedeeld in zijn pogingen om bepaalde misstanden in de samenleving aan de kaak te stellen. De laatste jaren is zijn werk wel steeds persoonlijker geworden, en zijn indrukwekkende schilderijen in de Vleeshal getuigen daarvan.


Omgekeerd zijn er bij Meese steeds vaker verwijzingen naar de maatschappelijke realiteit te onderscheiden. De jonge kunstenaar vindt zich zelf evenwel geen sociale kunstenaar. 'Ik voel het verlangen de kunst relevantie te laten hebben', zegt hij. 'Veel kunstenaars nemen geen enkel risico. Ik geloof nog in de totale kunst. En dat geloof is in zich zelf sociaal. Maar schilderijen kunnen niets doen , ze kunnen niets of niemand vernietigen. Ze reflecteren schoonheid. Als het goede kunst is tenminste.'

'Een schilderij is absoluut. Als een schilderij af is, heeft het een eigen leven. Net als een kind, dat een eigen individualiteit ontwikkelt. Natuurlijk, er is iemand die dat schilderij heeft gemaakt. Maar de natuur kan ook kunst voortbrengen. Kristallen bijvoorbeeld. De intentie van de kunstenaar is niet belangrijk. We weten niet wat Michelangelo gedacht heeft en toch houden we van zijn werk.'


Oda: 'Jonathan is zó ontzettend ongeduldig. Hij heeft hetzelfde als de jonge Penck (Duitse kunstenaar en generatiegenoot van Immmendorf; wdw): een anarchistisch elan, en tegelijk een zuiver innerlijk. Hij wil grenzen overschrijden. De pijngrens van zich zelf en die van andere mensen.'

Jonathan, lachend: 'Dat compliment geef ik graag terug aan Jörg. Men heeft vrienden nodig om te kunnen overleven. Het is al eenzaam genoeg om kunstenaar te zijn. Eenzamer dan een monnik. Want een monnik heeft God.'