Wim de Wagt

Kunsthistoricus, schrijver

Anne Frank en Maria Austria

De fotografe Maria Austria ging in 1954 met Otto Frank en twee Amerikanen mee het Achterhuis in. De Amerikanen, het toneelschrijversechtpaar Frances Goodrich en Albert Hackett, waren in Amsterdam om een dramaproductie over Anne Frank in New York voor te bereiden, The Diary of Anne Frank. De foto’s die Maria Austria maakte moesten de decorontwerper helpen om voor het toneelstuk een passende setting te bedenken.

Maria Austria, voor de oorlog uit Wenen naar Nederland gevlucht, trof het Achterhuis aan nog ongeveer zoals het was achtergelaten in 1944, toen Anne Frank en haar familie met de andere onderduikers was opgepakt. Ze moet het gevoel hebben gekregen dat ze nog net op tijd was. Het pand aan de Prinsengracht stond op de nominatie om te worden gesloopt. De binnenstad behoefde sanering.

Austria, zelf Joods, fotografeerde met grote nauwgezetheid. Daglicht viel door de grote, oude ramen naar binnen. Hier en daar stonden nog kasten met spullen in de verder kale ruimtes. Een stoel met een theedoek over de rugleuning. En daar: de boekenkast voor de geheime toegang van het Achterhuis, de ordners schots en scheef tegen elkaar aan leunend. Dan, een smalle, steile trap, die de onderduikers talloze keren moesten hebben genomen. Door een zolderraam wierp Austria een blik naar buiten op de beroemde kastanjeboom, door Anne Frank in haar dagboek beschreven. Klik.

Maria Austria schoot het ene na het andere rolletje vol, bij elkaar ongeveer driehonderd foto’s. Het stof was sinds de oorlogsjaren nog niet weggeveegd, zo leek het. De bewoners waren nog maar net achter de coulissen verdwenen, de geluiden van hun schuifelende voeten en gedempte stemmen waren nog maar net verstomd. Het Joods Historisch Museum wijdde in 2018 een presentatie aan haar unieke reportage.

In het kamertje van Anne Frank aanbeland ziet Austria een wand met opgeplakte prentbriefkaarten, knipsels, foto’s van filmsterren. Haar oog valt op een foto die ze onmiddellijk herkent: een kleutermeisje met haar duim in de mond en een blonde bos pijpenkrullen. Die foto heeft zij zelf gemaakt, in 1941, voor het blad Libelle! Wat een toeval. Hoe vaak zal het meisje daar niet naar gekeken hebben?

Naderhand pas, toen het vervallen grachtenpand eind jaren vijftig gerestaureerd werd, bleek de historische waarde van de fotoserie die Maria Austria (1915-1975) hier maakte. Van het oorspronkelijke interieur was toen nog maar weinig over. Otto Frank had het behang er met plaatjes en al uitgesneden. Maar bij de restauratie van de bekendste schuilplaats ter wereld werd het geheel weer opnieuw aangebracht. Ruim tien jaar geleden pas zijn de plaatjes en het behang zelf ook gerestaureerd. Glasplaten en klimaatbeheersing moeten deze overblijfselen van Annes adoratie, die haar lieten wegdromen en mijmeren, beschermen tegen verval, stof en vuil.

Zo dicht als Maria Austria nog bij Anne Frank kon komen, toch ook al tien jaar na de arrestatie van de onderduikers, lukt het ons niet meer. De fotografe moet de aanwezigheid van het meisje en haar huisgenoten bijna gevoeld hebben. Herinneringsdeskundigen noemen dit ‘plaats-authenticiteit’ en ‘object-authenticiteit’: de locatie van een historische gebeurtenis en voorwerpen die te maken hebben met deze gebeurtenis of een persoon.

In de herinneringscultuur kunnen deze in wisselende combinaties voorkomen. Rondreizende tentoonstellingen over de Holocaust met dagboeken, kleding, brieven, originele foto’s en dergelijke bieden wel object-authenticiteit, maar geen plaats-authenticiteit. Bij een gedenksteen in de duinen waar verzetslieden werden gefusilleerd is het andersom: wel een authentieke locatie, maar geen historisch-authentiek object.

Wanneer ik met historisch onderzoek bezig ben en merk dat de beschikbare bronnen opgedroogd zijn, vraag ik mij weleens af: hoe dicht bij het verleden kan ik nog komen? Als ik hier nou eens ga staan, waar die persoon in 1942 stond of liep … Kan ik misschien iets te weten komen aan de hand van een stoeptegel, een oude boom, de lichtval? Het ruisen van de wind moet hier toen ook zo hebben geklonken - ach nee, allemaal inbeelding. De tijd staat contact in de weg. Alles zwijgt.

Hoewel er niet zoveel voor nodig is om de verbeelding aan het werk te zetten, is het de vraag wat het ons leert. Welk inzicht het geeft, welke informatie het biedt die we niet uit boeken, archieven, foto’s kunnen halen. Voor het herdenken zijn dergelijke ervaringen in elk geval van enorm belang. Daarom bezoeken mensen lieux de mémoire als Westerbork, Auschwitz. Voor bezoekers van het Anne Frankhuis vallen de beleving van plaats-authenticiteit en object-authenticiteit volmaakt met elkaar samen. Toch is dat te danken, voor een deel tenminste, aan een museale illusie.

Genoeg daarover. Dat Libelleknipsel. Het was de Libelle van 26 september 1941 (bleef dat blad gewoon verschijnen ook in de rest van de oorlog?). Anne Frank woonde met haar familie op dat moment nog aan het Merwedeplein. De foto van Austria staat groot op een pagina met tekstkolommen en heeft als inzetje een foto van een jongenskoppie. Anne Frank (of was het iemand anders die het voor haar deed?) kon daardoor niet de hele foto eruit halen. Ze moest de jongen eraf knippen en, om een recht knipsel te krijgen, ook een stuk van het rechterhandje en –beentje van het meisje. Ik stel me voor hoe ze daarover nagedacht heeft.

Bij de foto staat trouwens de naam van een andere fotograaf vermeld: H. Voûte. Dit was Puck Voûte, leer ik via internet, een vriendin van Maria Austria. Zij leende haar naam aan Maria omdat ze niet joods was. Anders had de redactie de foto blijkbaar niet kunnen plaatsen. Puck verloofde zich op 17 juli 1940 met de advocaat Hans Polak, die actief was in het verzet. Een dag voor hun huwelijk werd hij opgepakt. Hij werd vermoord in Auschwitz.

Ik maak een foto van de Libellepagina en trek in de foto op mijn beeldscherm exact de uitsnede die Anne Frank ooit maakte. Wat sprak haar zo aan in dat plaatje met dat kleine meisje dat haar ogen toeknijpt tegen de zon? Van alle vragen die je de wereldberoemde schrijfster van Het Achterhuis zou kunnen stellen is dit niet de belangrijkste. Maar het antwoord zou wel helpen haar tot leven te brengen.






De plaatjeswand in de slaapkamer van Anne Frank. Foto Wim de Wagt.