Wim de Wagt

Kunsthistoricus, schrijver

Barend Blankert


Man lying on a bed, olieverf op doek, 2000



Recensie in Haarlems Dagblad, 6 mei 1999, n.a.v. een tentoonstelling in de Vishal, Haarlem, april-mei 1999
Eenzame, verlopen mannen
De Vishal presenteert Barend Blankert, en liefhebbers van de neorealistische schilderkunst zullen hem kennen als een interessante vertegenwoordiger van deze stroming. Hij gaf jarenlang les aan de Academie Minerva in Groningen, waar de afgelopen decennia nogal wat vanuit de traditie werkende kunstenaars afstudeerden.
Het meest opvallende aan Blankerts werk is de hardnekkigheid waarmee hij binnen de kaders van een zeer beperkte thematiek werkt. Zijn schildertechniek en materiaalbehandeling staan in dienst van deze nauwkeurig afgebakende inhoud. Blankert schildert op panelen, of op linnen dat op een paneel is bevestigd, en gebruikt olieverf, acryl en alkyd. Hij smeert de verf dun uit, werkt eerder schetsmatig dan gedetailleerd, zich richtend op de hoofdzaken van de voorstelling en hanteert een terughoudend kleurenpalet. Hierdoor zijn de schilderijen uiterst sober; er is niets te veel aan.
Een zeer beperkte thematiek: het zijn bijna allemaal interieurscènes, en het zijn allemaal mannen die de interieurs bevolken. Eenzame mannen in kleine kamers, die spaarzaam zijn ingericht. Ze liggen op bed of zitten aan een tafel, in het niets kijkend of met hun hoofd voorover gebogen op de tafel. Hun lichaamshouding is moedeloos, getuigend van een fatale lethargie. Sommige van hen zijn kennelijk stomdronken of dodelijk vermoeid.De wetenschap dat de helft van het tentoongestelde werk uit de collectie van ING afkomstig is, doet het ergste vermoeden over het zelfbeeld van de bedrijfstop van deze gerespecteerde bankinstelling.
Als er meerdere mannen in één werk voorkomen, is er van geen enkel onderling contact sprake. Op het enige schilderij waarop een suggestie van activiteit is waar te nemen, bestaat deze activiteit uit het luisteren naar een grammofoon. De twee kerels die hier zijn afgebeeld hebben geen oog voor elkaar, ze luisteren ook niet mét elkaar. Dat ze samen aan één tafel zitten lijkt eerder toevallig dan zo afgesproken.
Eenzaamheid, onthechting, dreigend verval, maatschappelijk isolement. Dat zijn de, niet geringe, zaken waar het Blankert om te doen is. Hij heeft de gewoonte om steeds dezelfde beeldmotieven te gebruiken. Dat biedt op deze tentoonstelling het voordeel dat de verschillende stadia van menselijke aftakeling te volgen zijn, stap voor stap.
Op het ene schilderij zien we bijvoorbeeld een goed geklede man in een café zitten, welverzorgd uiterlijk, om zijn vinger draagt hij ringen. Maar hij staart wezenloos voor zich uit, alsof hij zojuist vernomen heeft dat zijn toekomst volstrekt uitzichtloos geworden is. Op een volgend schilderij ligt een man op de vloer van een café-achtige ruimte. Zijn rug naar ons toegekeerd, zijn hoofd op een kussen. Weer een ander werk toont een man zittend op een stoel, in zijn ondergoed, lamlendig staart hij naar de grond. Op de tafel een karaf en een glas water.
Zoveel in monumentale scènes gegoten menselijke vervreemding – de gedachten wijken automatisch naar de Amerikaanse kunstenaar Edward Hopper (1882-1967). Maar waar Hopper ook de grote stad en onafzienbare landschappen als decor nam, zet Blankert zijn troosteloze figuren consequent in afgesloten ruimtes. In die zin is hij een echte Nederlandse ‘binnenhuiskunstenaar’.
Zijn enige landschappelijke schilderij in de Vishal laat twee zwervers zien, slapend in een hol onder een boom. Het eindstadium. Ze hebben hun kostuums nog aan.