Wim de Wagt

Kunsthistoricus, schrijver

Toer van Schayk


Toer van Schayk


Interview met Toer van Schayk in Haarlems Dagblad, 10 juni 2006, en Het Parool, 13 juni 2006, n.a.v. de tentoonstelling in Bleeker Galerie, Heemstede, juni-juli 2006

'Kunst moet intrigeren, raadselachtig zijn'

Weinigen zullen Toer van Schayk kennen als beeldend kunstenaar. Voor het Nationale Ballet danste hij tientallen jaren lang vooraanstaande rollen en maakte hij geruchtmakende choreografieën. In nog een ander opzicht was hij een gezichtsbepalende figuur van dat gezelschap, want hij ontwierp ook de decors en kostuums van veel voorstellingen. En daar ligt precies de voornaamste link met zijn beeldende kunstwerken, waarvan er nu enkele worden geëxposeerd bij Bleeker Galerie in Heemstede.
Sinds hij vijf jaar geleden afscheid nam bij het Nationale Ballet heeft Van Schayk geen balletten meer bedacht en dansen doet hij ook niet meer. Hij mist het niet, zegt hij. 'Choreograferen was voor mij altijd zo neurotisch. Het was de angst om mezelf bloot te geven. Schilderen of schrijven doe je alleen, maar een choreografie ontstaat gezamenlijk met een groep mensen. Met de mening van anderen word je direct geconfronteerd. Voor repetities was ik altijd heel erg nerveus. Altijd dat gevoel te mislukken.'

'Nu voel ik me prettiger. Ik ben mijn eigen baas. Exposeren staat verder van mij af. Wanneer ik schilder is het de verf die kritiek levert, daarmee kun je het vergelijken. Eventueel schrijft iemand er later een recensie over, maar dat doet me niet zoveel. Over balletkritieken heb ik me ook nooit druk gemaakt. Wat vrienden, collega-choreografen en dansers zeiden kon ik me daarentegen wel erg aantrekken.'
'Op een gegeven moment ga je de beperkingen van dans inzien. De fysieke beperkingen van het lichaam, maar ook qua uitdrukking. Daarbij komt dat de sfeer in de danswereld oppervlakkiger is geworden. Alles moet snel. Dans mag tegenwoordig geen problemen aan de kaak stellen en geen boodschap meer hebben.'

'Hetzelfde zie je in de beeldhouwkunst. Die is vreselijk ludiek geworden. In de tijd dat ik met Rudi van Dantzig naar het ziekenhuis reed, kwamen we altijd bij een rotonde langs een beeld van een enorme, lompe, zittende hond, een soort speelgoed in beton. Kunst als gimmick. En neem Botero, met al die grappige, dikke figuurtjes. Ik zie niet in waarom iemand zoiets maakt. Voor mij hoeft kunst niet lollig te zijn.'
Het is niet zo dat hij, nu hij feitelijk met pensioen is, zijn dagen vult met schilderen, tekenen en beeldhouwen. Nog altijd ontwerpt hij decors en kostuums voor het Nationale Ballet. En exposeren vindt hij eigenlijk ook niet zo belangrijk, zegt hij. 'De galerie- en kunstwereld trekt mij niet zo. Gelukkig verkeer ik in de luxe situatie dat ik er niet van hoef te leven. Jarenlang heb ik niets aan de buitenwereld laten zien. Het is wel eens goed om geconfronteerd te worden met andermans meningen.'
Toer van Schayk een dubbeltalent noemen – danser en beeldend kunstenaar - doet onrecht aan zijn veelzijdigheid. Voordat hij naam maakte bij het Nationale Ballet, zij aan zij met onder andere Rudi van Dantzig (met wie hij enige tijd een liefdesrelatie had), rondde hij een opleiding af aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, afdeling beeldhouwen.

In zijn vrije tijd leerde hij het ambacht van hout bewerken. Hij bouwde eigenhandig een schaalmodel van een schip en een compleet klavecimbel naar een achttiende-eeuws voorbeeld. Het muziekinstrument staat in zijn woonkamer in zijn eeuwenoude Amsterdamse pand. Hij speelt er zelf op, hoewel hij geen muzikale vorming genoot, iets wat hij zegt te betreuren. 'Muziek is de allerhoogste kunstvorm', verklaart hij. 'Het is de meest intellectuele en emotionele van alle kunsten.'
Behalve de decors en kostuums en de pittoreske, soms sculpturale inslag van zijn balletten, is er nog iets dat in zijn danscarrière een brug vormt naar zijn beeldende werk: de verwijzing naar de dreigende vernietiging van de mens en de natuur. Een Amerikaans rapport over milieuverontreiniging dat hij ooit las trof hem als een 'mokerslag', zegt hij.

Doemdenker

'Wat ik daarin las heb ik verwerkt in wat ik deed – en doe. Veel van mijn choreografische werk heeft een noodlotssfeer. In mijn tekeningen en schilderijen zit dat ook, maar niet bewust. Het duikt steeds weer op.' Zoals in een recent schilderij (te zien bij Bleeker Galerie) van een groep mensen op een strand, wegvluchtend voor een naderend onweer. Alleen een tengere jongen lijkt te aarzelen en kijkt achterom. 'Hij is de enige die durft te kijken', zegt Van Schayk.
'Wat een onuitwisbare indruk op me heeft gemaakt is de oorlog. Ik was toen een kind. Altijd heb ik de angst gehad nog eens een oorlog te moeten meemaken. Pas wanneer de wereld drastisch verandert zal ik me daar van kunnen bevrijden. Als choreograaf ben ik wel als een doemdenker, een pessimist afgeschilderd. Maar dat betekent niet dat ik geen plezier kan hebben in mijn werk. Dansers zijn blij met wat je ze geeft. En bezig zijn met mijn handen geeft me ook veel voldoening. Ik heb ontdekt dat een van mijn voorvaderen schrijnwerker in Parijs was. Die ambachtelijkheid is me kennelijk aangeboren.'
In Heemstede toont hij naast enkele schilderijen, tekeningen, kostuumontwerpen en een paar maquettes een opmerkelijke, krachtige buste van de danseres Ellen Edinoff. 'Zelf ben ik erg tevreden over dit portret. Vaak ben ik juist niet tevreden over wat ik maak. Ook over mijn balletten had ik vaak twijfels, aarzelingen. Ik was altijd zelf erg kritisch.'
Van Schayk maakt figuratief werk met een traditioneel karakter en een licht surrealistische inslag. Het menselijk lichaam vormt zijn voornaamste thema. Vanwege zijn eigen geschiedenis wekt dat geen verwondering. 'Mensen zijn überhaupt fascinerend om te bekijken', zegt hij. 'Ik kan echt bestuderen hoe iemand op straat loopt. Tot ik een blik terugkrijg, zo van: wat moet je? Dat hoort immers niet, het is veel te indringend.'
De titels van de geëxposeerde werken moet hij nog bedenken. Dat zal wel lukken, op het laatste moment, zoals het ook altijd ging met zijn choreografieën, zegt hij. Het heeft te maken met de intuïtieve manier waarop hij te werk gaat. 'Voor mijn balletten en beeldende kunst heb ik geen letterlijke verklaringen. Als je het in woorden kunt zeggen hoef je niet te dansen. Dans begint juist waar de woorden ophouden. En dat geldt ook voor het schilderen. Als ik een kunstwerk zie vind ik het fijn als ik het niet helemaal begrijp. Het moet me intrigeren, voor een raadsel stellen.'